Beet!

Waar heeft ze dat nu weer gelegd, een veel gebruikt zinnetje als Belleman iets niet vindt. Mijn vislijn was onvindbaar, het was dan ook al eeuwen geleden dat ik op een dobber staarde. Onze Voorzitter van de Onafhankelijke Republiek Overnelle (ORO) had me uitgenodigd voor een vistripje en dan zeg je geen nee.

Wat verderop beschikt de Republiek over een vismeertje, weinigen kennen het, enkel de vis. Groot was onze verbazing: bij aankomst was de plas helemaal opgedroogd! Het enige dat nog volop stroomde was ons beider zweet. In het midden van de uitgemergelde bodem lag nog een verroeste fiets maar daarvoor waren we niet gekomen.

Hadden de vissen al het water opgedronken? Waren de professionele vissers Ju, Mario en Kris langs geweest? Maar die drinken toch geen water? Volgens onze illustere Roerganger ging het om de klimaatverandering. Deze hitte in deze periode is niet normaal en hij kan het weten want hij heeft als enige een buitenlands krantenabonnement en hij leeft al een poosje.

Niets aan te doen onverrichterzake terug, normaal staat de pan nu op het vuur, het zal lachen worden thuis met de grote vangers… Plots hoorden we een strompelend geluid in het struikgewas. Een blonde meid met camouflagepak, weliswaar met airco, kroop tot bij ons. “Vanwaar kom jij?” vroeg onze verbaasde Voorzitter niet direct voorbereid op een militaire invasie. “Wij komen van Belzenborn, van België.” En hoe heet je vervolgde onze curieuze illustere. “Van België!” “Dat had ik wel begrepen, ik vroeg je naam!” “Dat is mijn naam! En hoe heet jij meneer?” “Ik ben meneer Van Overnelle en ik ben van Overnelle, een beetje dezelfde situatie dus...”

Nu de blonde jonkvrouw geen slechte bedoelingen bleek te hebben, besloot onze Voorzitter haar de weg te wijzen. Naar Belzenborn, dat kon hij niet, Brussel volstond en dat was niet moeilijk uit te leggen van in onze Republiek. Het enige obstakel konden de rode lichten vormen beneden aan ORO.

“Bonne chance!” riep hij nog toe hij ze zag wegstappen met in haar kielzog een nog beter gecamoufleerde lijfwacht want onze Verlichte Preses had hem die ganse tijd niet opgemerkt.

Belleman