Brussel gevonden zonder kaart!

“Dries! Dries! Driesken…potverdekke zet die muziek wat stiller, d’er staat hier ne meneer voor u aan de deur!” Dries doet eindelijk wat hem gevraagd wordt door zijn mama die beneden aan de trap staat te roepen. Het is inderdaad geen sinecure om iets te verstaan als die luide Duitse marsmuziek opstaat in zijn kamer!

Hij trekt zijn kousen aan met de Vlaamse leeuw op geborduurd en stapt behoedzaam naar beneden. Nu op zijn gezicht gaan zou inderdaad niet ideaal zijn, een schoonzoon oogt immers ideaal zonder strepen. Zijn moeder toont en passant nog zijn vers gesteven blauw kostuum en zijn wit stoeferke: zoals steeds perfect uitgevoerd. “Danke Mutti!” hij lijkt goedgeluimd onzen Dries tot hij merkt dat er aan de voordeur een kerel staat met hetzelfde blauw kostuum.

“Awel kerel, kom jij met mij lachen misschien? Wie ben jij?” De jonge gestroomlijnde kerel met gepast gel in het gitzwarte haar kijkt wat onthutst omdat hij niet wordt (h)erkend. “Ik ben Tom en ik ben aan het leuren met partijkaarten” zegt de zwarte meneer. “Oei dan ben jij bij mij aan het verkeerde adres want ik heb net nog maar een bericht gepost dat ik een hevig tegenstander ben van de particratie. Ga maar voort met je kaarten!”

Het blauwe kostuum is wel meer gewoon en riposteert met Antwerpse zwier: ‘Ik heb gezien dat je ook al een kostuum hebt en een stoeferke. Dat van die partijkaart was maar om te lachen, ik kom je vragen of je geen zin hebt om 10.000 knotsen per maand te verdienen, goed voor een vijfjarig contract en drie maanden congé payé per jaar. Als men u nadien aan de deur zet, krijg je nog flink wat centen.”

“En wat moet ik daarvoor doen?” antwoordt Dries die al wel meer gekken aan de deur kreeg. “Juist hier beneden eventjes tekenen en gelezen en goedgekeurd bijschrijven, veel is dat niet toch? Uw kousen moet je wel aanhouden en best je broek wat inkorten dat ze wat meer uitkomen. Zeker geen  Ambiorix-schoenen kopen met de skyline van Antwerpen, die draagt al iemand anders.”” zegt de meneer die toch een haartje dat losgekomen is van de gel vakkundig terug strijkt. “Allez kom hier waar moet ik tekenen? Maar ik blijf maagd hé?” “Jazeker ”antwoordt de man die hoopt dat hij geen tweede Filip heeft laten tekenen.

“Morgenavond moet je niets voorzien. We gaan een stuksken eten in Brussel. Lust jij Cools?” zegt de kleine van Antwerpen. Dries:” Zeker kan soms wat taai zijn maar toch wel lekker!”

“Allez tot morgen en wast die kousen eens, best op lage temperatuur dat de leeuwkes niet te veel krimpen!” Besluit de gelpot.

Moeder staat in het deurgat en denkt “wat komt die arrogante van ’t Stad hier mijn waskunsten afkeuren. Gaat dat hier zo beginnen! Niet met mij hé!”

Belleman