De begeleiders wachten.

Een gekende zin uit het vroegere duivenbericht op de radio. Wijlen Johan Rogge was de meest beluisterde stem op zaterdag- en zondagochtend. Duivensjappers of duivenmelkers (hoe melk je trouwens een duif?), een wereldje apart. De jonge kerels Ante en Tom Platteau, een eeneiige tweeling uit Lombeek, zijn er al mee bezig sinds hun tien jaar, al 25 jaar geleden. Belleman, zoals steeds geboeid door lokale sporthelden, vond hen op hun duivenkot in Lombeek.

Kom, kom…

In plaats van geschenken vroegen deze twee jonge mannen planken en nagels met hun communie om zelf hun duivenkot te bouwen samen met hun peter. Nadien dienden er op aanbreng van nonkel Jef nog wat aanpassingen te gebeuren, maar ze waren vertrokken.

De passie werd snel hevig. Toen Ante duiven zag vliegen, was hij meteen geboeid door de vlucht van deze sierlijke dieren. Hij had ook van de Antwerpse boekenbeurs al wat boeken hierover meegebracht.Tom had het aanvankelijk eerder begrepen op cavia’s, maar na twee dode exemplaren hield hij het voor bekeken en begon samen met zijn broer aan de duivensport. Hilaire van Schelfergem, een gekende speler uit Ternat, bezorgde hen de eerste twee duiven. Het waren meteen goede vliegers!

Het zijn sterke spelers geworden in al die jaren met de reputatie van een goed kot. “Ze steken er niets aan in” vertellen ze me op wat stillere toon, want deze sport is best een dure sport. Reken maar zelf: 2,5 ton eten per jaar verorberen hun beestjes. Ze hebben dan ook regelmatig meer dan 150 dieren in competitie. Ook zijn er kosten voor de gespecialiseerde veearts en de verplichte inentingen. Het daaraan verbonden prijzengeld en het ‘inzetten’ op de beestjes levert ook nog wat op. Ze wonen naast elkaar en staan samen in voor de verzorging. Als verplegers in het OLV-ziekenhuis van Aalst hebben ze gelukkig een regelmatig werkrooster zodat ze tijd kunnen maken. Reken maar op 20 uren per week, een halve dagtaak!

Aparte technieken

De duiven halen snelheden tot 100 km per uur en beschikken over een uitstekende oriëntatie. Ze zoeken de ideale luchtlagen en windrichtingen op en zijn in staat om ook ’s nachts door te vliegen. Het landen in het kot wordt digitaal geregistreerd, gedaan dus met de ‘constateur’ van vroeger waar nog mee gefoefeld kon worden. Wel is het roepen van ‘kom, kom’ en het schudden met een potje eten nog steeds nuttig om de dieren sneller te doen ‘vallen’.

De verhalen over doping in deze sport doen ook nog de ronde hoewel de controle de laatste jaren enorm werd opgedreven. Ante en Tom kregen recent ook nog zo een onverwachte controle waaruit blijkt dat ze ‘clean’ spelen. Grappig is dat de analyse gebeurde door een Zuid-Afrikaans lab, hetzelfde lab dat ook de urinemonsters van Lance Armstrong controleerde. Het geheim is echter de beestjes op een natuurlijke manier te prepareren met voeding zodat hun ‘tankje’ vol is als ze dienen te vliegen.

Na WO II waren er nog meer dan 120.000 spelers, nu nog een 22.000. Nochtans is België internationaal gekend als duivenland. Vooral Chinezen kopen regelmatig Belgische duiven aan te gekke prijzen. Sommigen betalen tot 1 miljoen euro voor de prijsbeesten die dan verder worden gebruikt voor de kweek. In de streek zijn er een viertal spelers die leven van hun sport en die regelmatig duiven kunnen verkopen aan stevige prijzen.

In Ternat waren er vroeger verschillende bonden waar kon gespeeld worden. Nu blijft enkel nog de bond over van café de Meiboom in Lombeek. Hier spelen Tom en Ante, ook omdat ze in een straal van 10 km rondom hun woning moeten spelen.

Bij het afscheid nemen, vraagt Belleman nog terloops: “ en jullie vrouwen houden die ook zo van deze sport?” Het wordt even wat stiller maar hun blinkende schelmenogen verklappen veel…Een passie voor de ring kan steeds dubbel worden uitgelegd in deze boeiende duivenwereld.

Belleman