De grote oversteek geslaagd…

Het lijkt wel een titel van Asterix. Niet dat Lucienne zoals onze dappere Galliër en zijn dikke vriend bij een vreemd volkje terecht komt, maar toch is het niet haar Lombeek. Lucienne is Lucienne Van Rampelberg, in Ternat beter gekend als mevrouw (madame) Lievens. Het vreemde volkje zijn de Waterheren. Even wennen na zoveel jaren Lombeek? Belleman hoort het van haar tijdens een boeiend gesprek.

Als leerkracht wiskunde in het Gemeenschapsonderwijs van de regio heeft ze er velen zien passeren. Ze is, ook toen al, een zelfbewuste dame die weet waar ze naartoe wil. Voor de fusie heeft ze in Lombeek de geiten en de bokken gekend. De geiten zijn de liberalen versterkt met nog wat anderen. De bokken (boeken?) behoren tot de katholieken. Beide strekkingen hebben hun muziekmaatschappij en hun toneelvereniging die furore maken met hun populaire operettes. Voor de bokken heette de maatschappij “De Ware Vrienden”, de geiten hadden “De Eendracht”. Ook hadden de twee hun aparte Vlaamse kermis.

De struik van Rampelberg is niet uitgebreid in Lombeek. Vader is actief bij de geiten. Een bikkelharde strijd om elke stem is het bij iedere verkiezing die soms mooie anekdotes oplevert. Zo zit vader samen met de voormalige gemeentesecretaris Vic zelfs een nachtje voor de deur van een mogelijke kiezer om te vermijden dat hij nog voor de verkiezing benaderd wordt door de bokken…Elke stem telt!

De lokale politieke zoo wordt eind jaren 60 nog uitgebreid met de ezels, een nieuwe partij (EVV, Eenheid, Vrijheid, Vooruitgang) met Gerard Platteau als motor. EVV is te moeilijk als naam, naast de bokken en de geiten, liever de ezels, makkelijker om zeggen. Rare toestanden kent men toen. Dominique Raspoet (van de Muis) heeft eigenlijk de meeste stemmen als echte Lombeekse volksvriend. Hij laat echter de tricolore sjerp aan Jean Banck. Belleman ziet het vandaag nog niet zo snel gebeuren.

Blauw is de hemel

Lucienne sluit zich aan bij het gedachtengoed van de familie en dit is niet vrijblijvend. Als jonge meid, oud genoeg om naar de jongens te kijken, hoort ze van haar vader: “ Hier komt genen bok binnen!” Ze luistert blijkbaar goed want ze komt wat later Georges tegen, ook een ‘blauw geschelpte’.

In 1960, na twee jaar als jong gehuwden in Lombeek en het te vroege overlijden van haar vader, komen Lucienne en Georges naar Ternat. De oversteek van de steenweg is een feit.

Echt onderscheid tussen Lombeek en Ternat maakt Lucienne niet, ze vindt langs beide kanten van de verkeersellende haar draai. Toch heeft zij ook nog dat gevoel dat men anders wordt bekeken, wordt men ooit als ‘inwijkeling’ een echte Waterheer?

Een markant verhaal, waarvan we de inspiratie waarschijnlijk nog bij andere verenigingen van Groot-Ternat terugvinden, mag Belleman jullie niet onthouden. Als voorzitter van de Liberale Vrouwen is ze op zoek naar meer inhoud, geen vanzelfsprekend iets. Na een tijd houdt ze het voor bekeken. Als zaal Astrid in Ternat verdwijnt, is de vereniging dakloos. Nochtans staat de Ploter met open armen klaar om hen op te vangen. Maar je steekt toch de steenweg niet over met een Ternatse vereniging…?

Uiteindelijk gebeurt het voor de oude garde ondenkbare, men vergadert in Lombeek! Het lichaam in Lombeek, het hart in Ternat, waarom niet?

Voor Lucienne heeft de fusie eigenlijk niet zoveel uitgemaakt. Haar hart is misschien spreekwoordelijk ook wel in Lombeek maar ze woont met Georges in Ternat. Tenslotte vindt ze in gans Ternat wel haar draai als actief lid van de cultuurraad en de commissie Erfgoed. Het is op vergaderingen dat ze soms nog vaststelt dat mensen denken vanuit hun eigen omgeving of deelgemeente. Een reflex die niet negatief hoeft te zijn maar toch verdient het algemene belang de voorkeur volgens haar.

Een geslaagde oversteek? Belleman meent van wel. Maar toch het is niet omdat je ergens integreert dat je je afkomst dient te vergeten. Lucienne heeft  gelijk, dat weet in stilte ook Georges.

Belleman