Scoren in zaken en voetbal
Johan Vermeersch heeft een mening, daarom nog geen gelijk (zegt hij zelf). Wie bij hem op de koffie komt, heeft wat te beluisteren. Hoe kan het ook anders: zoveel jaren actief in het topvoetbal op en naast het veld. Daarnaast een bouwfirma uit de grond stampen en er een bloeiend bedrijf van maken. De koppigheid van de West-Vlaamse klei en typisch voor de mens Vermeersch.
Niet enkel op een balletje stampen
Het is wat stil geworden rond de figuur van Johan Vermeersch. Er waren periodes dat hij niet uit het nieuws was weg te branden. Meestal met heel duidelijke meningen over het Brusselse voetbal waar hij tot een paar jaar geleden nog prominent aanwezig was.
14 jaar speelde hij in eerste klasse en 7 jaar was hij kapitein van Kortrijk. Een heroïsche periode waar hij goede sier maakte met die andere, reeds overleden, karakterspeler Bo Braem. Als speler was hij niet de verfijnde technicus maar eerder een harde werker die met zijn enorme inzet heel wat kon betekenen voor een ploeg. Een werkpaard dat inzetbaar was en weinig aan de kant stond.
Eerst was er Daring Molenbeek (71-73), nadien RWDM (73-74), Kortrijk (74-81) en Gent (81-82). Tijdens het seizoen 82-83 was hij nog speler-trainer van RWDM. In 1984 sloot hij zijn actieve loopbaan af als trainer bij Racing Jette dat pas naar eerste was gepromoveerd. Hij speelde in het totaal 179 wedstrijden in eerste klasse.
Van dan af gaat zijn interesse uit naar het bestuursniveau van het spelletje. In 1996 wordt hij bestuurder bij RWDM en tegelijk ook hoofdsponsor met zijn bouwfirma. Na allerhande perikelen neemt hij hier in 1998 ontslag. In 2002 staat hij opnieuw in de schijnwerpers met het oprichten van de ploeg FC Brussels, een samengaan van het failliete RWDM en Strombeek. Johan Vermeersch wordt er de geziene voorzitter.
Hij is er de baas en haalt regelmatig het nieuws met straffe uitspraken. Zo zit hij immers in mekaar als er hem iets dwars zit ga je het wel horen, of je nu minister bent of werkman. Hij geeft zelf ruiterlijk toe dat hij niet altijd zijn gelijk gehaald heeft, wat hem soms boos maakte. Nu kan hij erom lachen.
Hij blijft fier op zijn inspanningen die hij in het Brusselse gedaan heeft voor het jeugdvoetbal. Zijn rekening is eenvoudig: voetbal hield 8200 jonge gasten van de straat door hen een plaats te gunnen in 34 clubs van 19 Brusselse gemeenten. Enkel al op Molenbeek waren er 800 jongeren die dagelijks werden opgevangen door een staff van meer dan 100 mensen. 14 miljoen euro werd hierin geïnvesteerd en Johan wist als geen ander hiervoor zijn goede politieke contacten in te schakelen. Alhoewel het voor hem zwart of wit is en grijs niet bestaat, wist hij hier toch de wankele koord van de Brusselse politiek te bewandelen.
Je kan het je moeilijk voorstellen maar nu is het voetbal compleet uit zijn leven verdwenen, hij gaat zelfs niet meer kijken. Het is wat rustiger geworden in Brussel.
Bouwen met Vermeersch
De drive die er is voor het voetbal wordt op een slimme manier gecombineerd met het zaken doen. Begonnen als verkoper voor een lokale ondernemer, hield Johan het snel voor bekeken en startte hij zijn eigen zaak. “Waar men komt langs Pajotse wegen, komt men een woning van Vermeersch tegen…” Deze uitspraak is bijna letterlijk te nemen, overal is hij aan de slag: fermettes, villa’s, kleine projecten. Tot hij resoluut zijn pijlen richt op Brussel en zijn rand en grote projecten/ appartementsblokken in de plaats komen. Ook in het voetbalwereldje gaat hij aan de slag als bouwondernemer. Hij bouwt zo de vroegere tribune op Gent en het nieuwe stadion van Anderlecht, waar hij goede relaties had met voorzitter Constant Vanden Stock.
Hij oppert zelf dat hij bezig is aan zijn afscheidsronde. Hij verwijst hiermee naar zijn projecten in Sint-Stevens-Woluwe en Tervuren, de duurdere buurt van de rand. Daar hij geen opvolger heeft voor zijn bedrijf, wacht hij nog wat af. Johan ziet zichzelf nog niet thuis met zijn vingers draaien. Als hij op vakantie gaat, houdt hij het op een dag of vijf ook allemaal voor bekeken. Stilzitten kan je later nog altijd, maar toch realiseert hij zich dat het werk eens zal moeten stoppen.
In al die jaren heeft hij veel zien veranderen, zeker in het voetbal. Alles draait om geld, vindt hij. De emotie bij de speler is omgezet in puur geld. Een club is voor een speler slechts een ‘passage’ naar het volgende grote geld. De bedragen die vandaag worden betaald aan de spelers zijn niet meer realistisch, al is Johan niet naïef en beseft hij als geen ander dat het voetbalwereldje er een is van het grote geld.
Zijn telefoon heeft verscheidene malen gerinkeld, maar hij blijft er rustig bij en neemt de tijd voor ons gesprek. Rustig de tijd nemen is iets wat hij langzaam zal dienen te leren, denk ik bij mezelf, als ik hem zijn bedrijfsgebouw aan de Assesteenweg zie buitengaan voor een volgende afspraak.
Belleman