Taalhoffelijkheid

Ik ben een Vlaming maar niet van het type dat de drommen gaat opzoeken die achter vlaggen stappen. De geschiedenis heeft me geleerd dat er in het verleden mensen op deze manier werden misleid.

Ik voel mij Vlaming met respect voor onze rijke, tumultueuze traditie die je politiek op vele manieren kan vertalen. Niemand heeft het alleenrecht op de leeuw en zijn bijhorende gevoelens, de gemeenschap is de eigenaar. Of je nu links bent of rechts, rood of anders gekleurd diezelfde vlag kan onze gevarieerde lading dekken.

Onze taal is hierbij een belangrijk vehikel en het baart me soms zorgen als ik merk hoe slordig we hiermee omspringen. In de rand van Brussel waartoe Ternat behoort, zie je echter nog een ander fenomeen opduiken: ik noem het verfransing en verengelsing. “The Leaf” bekt beter dan “Het Blad”?

Deze week was ik een paar maal getuige van de vanzelfsprekendheid waarmee hier in de taal van Molière gewinkeld wordt. Waarom zou de anderstalige Nederlands moeten leren, iedereen bedient hem vlot in zijn koeterwaals. Tweetalige aankondigingen en reclameborden vind je voldoende en blijkbaar is er wettelijk niets aan te doen.

Je kan niet verwachten dat nieuwe inwoners van bij de start onze taal beheersen maar we kunnen wel verwachten dat ze op termijn moeite doen Nederlands te leren al was het maar het “winkel Nederlands”. Winkeliers kunnen deze mensen bedienen maar blijven best hun taal spreken, men hoeft de eigenheid van ter plekke niet weg te cijferen. Beschouw het als een stille wenk of uitnodiging om onze taal te leren. Er zijn mogelijkheden genoeg om Nederlands te leren.

Tenslotte dit: misschien kan de gemeente een hoffelijkheidspolitiek (taalpolitiek) voeren, ondersteund door een duidelijk campagnebeeld via de winkels? Alle mensen zijn welkom in onze gemeente en weet dat er Nederlands de voertaal is.

Op onze straat heeft er lang een bord gestaan ”Welkom in onze Vlaamse gemeente”. Het is weggenomen…Het bord was versleten, de boodschap niet?

Belleman