Vlaaien
Het gebeurt niet vaak dat de Voorzitter van de Onafhankelijke Republiek Overnelle (ORO) zich moeit met de materie onderwijs binnen zijn grenzen. Hij kent zijn beperktheden, onderwijs of liever zijn gebrek eraan is er eentje van.
Maar de pezige juf was met strenge blik op zijn bureau geweest om te klagen. Dat gebeurt zelden want in Brussel zeggen ze” elle tire son plan”. Maar liegen daar kon ze niet tegen en ze had een vermoeden dat ze belazerd werd door één van haar leerlingen. Welja één van haar leerlingen… er is er maar eentje binnen de Onafhankelijke: Evaristje in het derde leerjaar.
De dag na de kerstvakantie was Evarist naar school gekomen met een gebruind gezicht, enkel de ogen waren nog wat wit omrand. Je kent het wel: het skibrilfenomeen! De juf stelde hem in de rij op de speelplaats de vraag: “En kom je niet uit een rode zone? Je bent zeker dat je niet in quarantaine moet?” “Neen juf” was zijn wat aarzelend gebracht antwoord. De pedagogische argwaan was gewekt en ze nam hem uit de rij zodat meteen de ganse speelplaats leeg was.
“Hoe ben je zo gebruind tijdens dit eindejaar? Je weet dat er een zwart kruis op je voorhoofd komt als je liegt!” Dat zwart kruis zou veel moeite moeten doen om het te bruine voorhoofd te kleuren en Evaristje bleef ontkennen dat hij was weggeweest. “Uw papa heeft u toch niet opgedragen om de juf te beliegen, het gaat hier wel om de volksgezondheid!”
Daarop was ze met Evarist aan de hand naar de grote Roerganger getrokken. Het leek zo uit een sjofele Italiaanse film te komen: zij als een furie die zich bedrogen voelde en daarnaast een klein bedremmeld gastje, bruin en met wat goedkope parfum die niet wist wat hem overkwam.
“Wel manneken, waar ben je gaan skiën?” donderde het door de ambtswoning. “Ik ben niet gaan skiën, mijn vader kan dat niet goed” antwoordde Evarist. “Hoe kom je dan zo bruin? Tenerife, Lanzarote, Zuid-Afrika?” “Overnelle meneer” was het kordate antwoord daar beneden. “En zo bruin, leg dat maar even uit.” “Ik ben deze morgen uitgegleden in een koeienvlaai van pachter Petrus zijn koeien. Ik heb nog wat gewreven maar mijn zakdoek was wat klein…”
Het werd stil in het gigantische bureau. “Angèle! Laat het bad eens vollopen!” was het dringende bevel dat volgde. De juf kneep haar neus dicht want het parfum werd steeds opdringeriger. De Voorzitter nam zijn telefoon om pachter Petrus te vragen of hij die koeienvlaaien kon komen opruimen.
Eind goed al goed! Veritas vos liberabit… De waarheid zal u bevrijden.
Belleman