Wambeek, de kleinste van de drie

Zij zijn groot en ik ben klein, Calimero had er al een probleem mee. Heeft Wambeek een probleem met het feit dat het de kleinste deelgemeente is (en blijft) van Ternat? We gingen het vragen aan Frans Moonens, ex-schepen en voormalig voorzitter van het OCMW.

Frans begint zijn verhaal van de fusieplannen nog wat vroeger dan ‘76. Blijkbaar zijn er in november 1969 al fusieplannen: de huidige gemeenten van Ternat, samen met Sint-Ulriks-Kapelle en Sint-Marten-Bodegem kunnen samen. De naam zou Kruikenburg worden, een naam die ook in 1976 opduikt. Wegens de naambekendheid van Ternat (E40 en nog andere vermeldingen) opteert men echter voor deze laatste. Het grootste deel van de Wambeekse bevolking is tegen deze fusie van 1969 wegens de vrees voor een stiefmoederlijke behandeling als kleine gemeente.

Wambeek voor de fusie

De katholieken met brouwer De Troch als burgemeester beheersen heel lang de politiek. In 1958 zijn er zelfs geen verkiezingen wegens geen tegenpartij. Dit kan niet meent KEP (Kristelijke Eenheidspartij) met mensen als Roger Appelmans en Maurice Mertens. Deze partij krijgt ook steun vanuit Overdorp. Een tegenwind die het niet haalt maar wel aantoont dat één fractie niet langer alles te zeggen heeft. Deze tegenwind maakt dat de katholieken van De Troch in 1970 de “Vernieuwde Partij” installeren met een aantal jongere leden. Men dient immers rekening te houden met het verlagen van de stemgerechtigde leeftijd van 21 naar 18.

Met de voorbereiding van de fusie maakt ook Frans zijn intrede in de politiek. Het is Dokter Vandenhende die hem vraagt zich te engageren. Op dat moment probeert Wambeek zich voor te bereiden en zitten de twee partijen KEP en de katholieken samen om een lijst te vormen. Niet makkelijk blijkbaar want men raakt het niet eens en het initiatief wordt afgevoerd.

Het is op dat moment dat Gerard Platteau een kansje ziet en een aantal mensen contacteert voor zijn CTL (Centrumlijst). Deze levert met Gerard de eerste burgemeester na akkoord met BSP en VU. Frans beweert dat als Wambeek op dat moment één lijst (KEP+Katholieken) vormt, de CVP in Groot-Ternat de meerderheid behaalt. Het kan verkeren…

Na de fusie

In 1977 zit Frans in de oppositie die goed georganiseerd werkt met Geo Raspé als voorzitter van de partij. Wambeek komt in aanmerking voor wat werken. Zo is er de aanleg van de Weverstraat weliswaar met een bitter kantje: de aanpalenden dienen een onrechtvaardige verhaalbelasting te betalen. Een belasting die trouwens nadien wordt afgevoerd maar die de mensen van de Weverstraat wel hebben betaald. Het nieuwe kerkhof aan de Bollestraat krijgt de eerste zerken. Frans vermeldt ook de plannen van D’Hoef (sociale verkaveling):  “Waiting for Godot” of het absurde verhaal van plannen die nooit zijn gerealiseerd.

Voor de eigen jonge mensen is deze wijk nochtans nodig. Wambeekse jongeren vinden moeilijk een huis of grond en dienen zo soms Wambeek te verlaten. De wijk D’Hoef kan hier een oplossing bieden, Frans stelt nog steeds vragen bij dit dossier.

Het is voor Frans Moonens duidelijk dat Ternat na de fusie een mooie evolutie kent en dat er andere structurele en financiële mogelijkheden zijn, ook voor Wambeek. Voor de fusie heeft Wambeek een secretaris, een champetter, een bediende en een werkman: ondenkbaar in deze tijden. Wambeek krijgt na de fusie ook geen grote projecten, die vinden hun plaats in de andere deelgemeenten. Hij vindt wel dat het geklasseerd geheel rond de kerk meer aandacht verdient en men eigenlijk de kans laat voorbijgaan om een echt woonerf te realiseren.

Wambeek kent van de drie deelgemeenten nog steeds het sterkste sociale weefsel. De banden zijn hecht en de lokale initiatieven zijn populair. Denk maar aan de Wambeekse feesten met zijn wijkcomités die werken op basis van een typische “dorpseigenheid”. Een mooi voorbeeld is ook het voetbal dat nog gedragen wordt door eigen mensen en een realistische sportpolitiek probeert te voeren. Het is van de Ternatse ploegen dan ook de meest stabiele.

Wambeek is niet zo sterk geëvolueerd na de fusie als de twee andere gemeenten. Misschien is dit net goed, op deze manier kan deze kleinere gemeente zijn eigenheid het best bewaren, zo besluit Frans. Misschien levert de “Calimero-positie” ook wel zijn voordeel op? Of zoals ze bij onze noorderburen zeggen: “Elk nadeel heb zijn voordeel”?

Belleman